Nieuwetijd sprookjes door Theo. Thl.
Foto:
klompenmaker
Heel kort geleden in de negentiende eeuw leefde
eens een klompenmaker die hield van zijn vak en vooral van populieren
en het grote bos waar die groeiden. De klompenmaker was de slimste
mens van de stad, toch was hij maar een arme klompenmaker. Op een
dag hadden boeren die aan de rand van de stad woonden, en dikwijls
ook nog erin, Een levende mol gevangen. Het was druk op de marktplaats
voor het gemeentehuis, Iedereen moest de levende mol even zien. Allen
waren het er over eens dat de mol gestraft moest worden. Mollen graven
immers alle plantjes om waar ze een gang onderdoor maken en doen zo
heel veel schaden aan het werk van de stadsmens en de boer. Het nuttige
werk van de mol was niet bekend. Hoe
zouden ze de straf voltrekken?
In zo een geval gingen ze de klompenmaker halen, die wist overal een
wijze oplossing voor.
De mol heeft de grond opgeworpen, daarom moet hij een vreselijke straf
ondergaan! Zoek een stuk rulle grond en begraaf hem daar levend! Het
was heel erg druk met kijkers tijdens de uitvoering van de straf.
Op een andere dag had een medewerker
van de hogeschool een levend worm gevonden in zijn achtertuin, dat
was in jaren niet voorgekomen. De klompenmaker moest weer een uitspraak
doen, Begraaf hem levend en vergeet niet hem met een scheepstouw aan
de boomwortel te binden. De worm trok nog meer bekijks dan de mol.
Over een week zou een wijs staatshoofd
een bezoek aan de stad brengen. Om daar de beste voetballer een beker
te overhandigen.
Een visser sloeg de vis van zijn leven aan de haak, een snoekbaars
van wel vijf en dertig kilogram en drie ons. Dat zou een heel bijzonder
maal zijn voor het hoge bezoek volgende week, doch zo lang blijft
een vis niet vers. De klompenmaker wist wel raad. Bindt hem een kattenbel
aan en laat hem zwemmen... dan blijft hij vers en hij is heel gemakkelijk
terug te vinden. En je kunt hem dan zo weer vangen als het staatshoofd
op bezoek komt.
Toe het staatshoofd op bezoek was ging men meteen opzoek naar de snoekbaars,
maar vond hem maar niet. Plotseling klonk een belletje van uit het
ondiepe water; " sla hem dood riep de horde mensen die op zoek waren
naar de vis. Toen ze goed keken zagen ze dat ze de geit van de burgemeester
hadden doodgeslagen.
Door al het gedoe had de burgemeester vergeten een goede bordeauxwijn
in te kopen.
Gelukkig ontdekte hij in een hoekje van zijn kelder nog een oude zeer
stoffige fles, vast heel oud meende hij.
De burgemeester bood het staatshoofd en begeleiders de wijn aan en
zei" er is maar een fles heerlijke wijn, maar wij drinken niet mee
daarvoor is er te weinig en wij drinken toch elke dag al liters wijn.
Toen de wijn werd uitgeschonken en het staatshoofd een proefglaasje
kreeg, kreeg hij het gezicht van een baviaan. Het was een goede wijnazijn.
Die nacht zou het staatshoofd in het luxe hotel aan de overkant van
het gemeentehuis overnachten. Er tussen in lag een machtig mooie vijver
waar s' avonds de zeldzaam geworden kikkers nog vrolijk kwaakten.
Uit voorzorg had de burgemeester de stadswacht aangezegd op elke kikker
die kwaakte die nacht gericht te schieten, opdat het staatshoofd een
rustige nachtrust zou hebben.
Die nacht had de president geen oog dicht gedaan,
telkens als er een kikker kwaakte volgde daar een geweerschot op
en dat ging de hele nacht zo door. Einde.
Thl 4110718 Auteursrechten voorbehouden
volgens de wet