De zes Kabouters en Papopel de tuinman.

4 nieuwetijdsprookjes
door Theo.thl.

Kortverhaal1

PaPopel was een tuinman die een prachtige tuin bezat vol met kleurrijke bloemen, weelderige struiken en sappige groenten. Deze tuin was zijn trots en vreugde, maar op een dag begon alles mis te gaan er kwam een vreemde ziekte in zijn tuin. De bloemen verwelkten, de groenten groeiden niet meer, en onkruid overwoekerde de paden. PaPopel kon het werk niet aan en was wanhopig. Hij had alles geprobeerd, maar niets leek te helpen.
Op een avond, terwijl hij verdrietig in zijn tuin zat, verschenen er zes kleine kabouters voor hem. Ze stelden zich voor als Gijnoog, Langneus, Dikkie, Willie, Mummelaar en Babo. "Wij zijn hier om je te helpen," zei Gijnoog, de leider van de kabouters. "We hebben gezien hoe hard je werkt en hoe verdrietig je bent. Laat ons een handje helpen je tuin te redden."
PaPopel was verbaasd maar ook dankbaar. Hij stemde in en de kabouters gingen aan de slag.
Gijnoog gebruikte zijn scherpe ogen om de problemen in de tuin te vinden. Langneus rook aan de grond en ontdekte welke planten extra voeding nodig hadden. Dikkie, de sterkste van allemaal, trok het hardnekkige onkruid uit die op de paden woekerden en zij die zich aan het voedsel van de tuinplanten te goed deden. Willie, met zijn snelle handen, maakte nieuwe bloemperken en zaaide nieuwe zaadjes van de meest mooie bloemen die er groeien wilden. Mummelaar, die altijd zachtjes neuriede, zorgde ervoor dat de planten zich geliefd voelden zodat ze weelderig gingen groeien en bloeien. En Babo, de kleinste maar slimste, bedacht slimme oplossingen voor de moeilijke problemen zoals bladluizen. Hij zorgde ervoor dat honderden lieveherenbeestjes zich vestigde in Papopels tuin en maakte een vijver voor grote blauwe en rode libellen die snorrend de schadelijke insecten opruimden.
Samen werkten ze dagen en nachten door. Op een zekere ochtend begon de tuin weer tot leven te komen.
De bloemen bloeiden, de groenten groeiden en het onnodige onkruid was verdwenen. PaPopel kon zijn ogen niet geloven. Zijn geliefde tuin was gered! Doorbij had de tuin een vorm gekregen met een mooi gevormde vijver in het midden. Water geven was zo een plezier geworden en goudkleurige vissen zorgden dat muggen geen kans hadden te overleven als larf in het water. De kabouters namen afscheid en verdwenen net zo snel als ze waren gekomen. PaPopel bedankte hen uit de grond van zijn hart en beloofde hun harde werk nooit te vergeten. Vanaf die dag zorgde hij beter voor zijn tuin, altijd denkend aan het werk van de zes kabouters die hem zo vakundig hadden geholpen.

Kortverhaal 2

De kabouters kunnen de mens iets leren.

Na hun heldhaftige reddingsactie in de tuin van PaPopel, gingen de zes kabouters weer op pad om anderen te helpen. Ze hadden een sterke band met de natuur en vonden vreugde in het herstellen van tuinen en bossen. Gijnoog bleef zijn scherpe ogen gebruiken om problemen te ontdekken en oplossingen te vinden. Langneus werd een expert in het herkennen van de beste grondsoorten met zijn scherp reukorgaan en hielp zelfs boeren de groei van hun gewassen te verbeteren door te zorgen dat de aardwormen weer hun werk konden doen.

Vele boeren zagen de noodzaak in de kabouters en hun natuurlijke hulp zijn gang te laten gaan. Dikkie gebruikte zijn kracht om bomen te planten en bossen te herstellen waar door boeren die het nut er van zagen zelf ook weer bomen en struiken planten om het vee wat schaduw te geven en het microklimaat dat er vroeger was weer te herstellen. Willie werd beroemd om zijn snelheid en precisie bij het zaaien van bloemen en groenten. In deze moderne snelle tijd advizeerde hij natuurlijk ook zaaimachines.
Mummelaar bleef zijn zachte liedjes zingen, waardoor planten overal ter wereld zich geliefd en verzorgd voelden omdat hij niet overal tegelijk kon zingen namen vele tuinders een plantendisco in hun tuinen op waar de planten ook beter van gingen groeien.
En Babo bleef slimme oplossingen bedenken voor de moeilijkste uitdagingen in de natuur. Ongedierte bestrijden met goedwillende insecten. Samen reisden ze van dorp naar dorp, van tuin naar tuin, en lieten overal waar ze kwamen een spoor van bloeiende bloemen en gezonde planten achter. De kabouters werden legendarisch en hun verhalen werden doorgegeven van generatie op generatie. En zo leefden de zes kabouters gelukkig , altijd klaar om te helpen waar ze konden, en altijd met een glimlach op hun gezicht. kabouterfeest met de kleine dieren in het grote bos:

Kortverhaal 3

Het grote feest voor de kleine dieren in het bos
In het hart van het grote bos, verborgen tussen de hoge bomen en kleurrijke bloemen, leefden de vrolijke kabouters: Gijnoog, Slungel, Langneus en Dikkie, Mummelaar en Babo. Ze waren de beste vrienden en hielden ervan om samen avonturen te beleven. Op een zonnige dag besloten ze een groot feest te organiseren voor alle kleine dieren in het bos. "Het wordt het beste feest ooit!" riep Gijnoog enthousiast. "We zullen dansen, zingen en heerlijke hapjes hebben." Slungel, die altijd vol energie zat, begon meteen met het versieren van hun open plek. Hij hing kleurrijke slingers en lampionnen op, terwijl Langneus samen met Mummelaar zorgde voor muziek en zang. Langneus speelde vrolijke deuntjes op zijn kleine fluit en Mummelaar zong zijn mooiste liedjes, die door het hele bos weerklonken. Dikkie, de beste kok van de vier, maakte heerlijke lekkernijen klaar. Hij bakte kleine taartjes, maakte fruitige drankjes en zorgde voor een overvloed aan noten en bessen. "Dit wordt een feestmaal om nooit te vergeten," zei hij trots. Babo die ook de slimme verbindingen onderhield via ondergrondse lijnen die het hele bos doorkruisten had alle dieren opgeroepen via een bovengrondse post die mensen paddestoel noemen. Toen de zon begon onder te gaan, kwamen de kleine dieren één voor één naar de open plek. Er waren konijntjes, eekhoorns, muisjes en zelfs een paar nieuwsgierige vogeltjes. Ze waren allemaal opgewonden en kwamen nieuwsgierig het feest bezoeken.
De bomen waren bezet met duizenden glimwormen. Vuurvliegjes verzorgden de feestelijke verlichting. Gijnoog verwelkomde iedereen met een brede glimlach. "Welkom, vrienden! Laten we samen genieten van deze prachtige avond." Het feest begon en de kabouters en dieren dansten en zongen onder de sterrenhemel. Slungel liet zijn beste dansmoves zien, terwijl Langneus vrolijke melodieën speelde aangevuld door de betoverende stem van Mummelaar.
De uil liet zijn mooiste kreten horen en Dikkie deelde zijn heerlijke hapjes uit, iedereen smulde ervan. De dieren dansten, lachten en speelden spelletjes, en de kabouters vertelden verhalen over hun avonturen bij het helpen in de tuinen en hun werk in het bos. Het was een avond vol vreugde en vriendschap, iedereen voelde zich gelukkig en verbonden. Toen de maan hoog aan de hemel stond, wisten de kabouters dat het feest een groot succes was. "Dit was het beste feest ooit," zei Gijnoog tevreden. "We moeten dit vaker doen." De kleine dieren knikten instemmend en bedankten de kabouters voor de geweldige avond. Terwijl ze langzaam naar hun huisjes terugkeerden en de feestverlichting doofde wisten ze dat ze altijd een speciale band zouden hebben met hun kaboutervrienden. En zo eindigde het kabouterfeest in het grote bos, maar de herinneringen aan die magische avond zouden voor altijd blijven. De Trollen bedreigen de kabouters en kleine dieren in het grote bos

Kortverhaal 4

De Trollen vallen aan.
In het grote bos, waar de zonnestralen door de bladeren dansten en de vogels vrolijk floten, hadden de kabouters een feest georganiseerd. Het was een vrolijk kabouterfeest met de kleine dieren van het bos. Iedereen lachte, danste en genoot van de heerlijke bessen en noten. Maar niet ver daar vandaan, in de schaduwen van de bomen, loerden de Trollen. Ze waren boos en jaloers omdat ze niet waren uitgenodigd voor het feest. De Trollen, groot en nors, besloten dat ze wraak wilden nemen op de kabouters. Ze verzamelden zich in hun donkere grot en smeedden plannen om het feest te verstoren en de kabouters te verjagen.
Maar de zes dappere kabouters, Babo, Mummelaar, Langneus, Gijnoog, Willie en Slungen, waren niet van plan om zich zomaar te laten verjagen. Ze besloten de strijd aan te gaan met de gemene Trollen. Met hun slimme plannen en moedige harten, trokken ze ten strijde. Babo en Mummelaar, de sterkste van de groep, namen het voortouw. Langneus gebruikte zijn scherpe neus om de Trollen op te sporen, terwijl Gijnoog met zijn scherpe ogen de omgeving in de gaten hield. Willie en Slungen, de snelste en lenigste kabouters, zorgden voor afleiding en verwarring onder de Trollen. Na een moedige strijd, waarin de kabouters hun slimheid en moed toonden, wisten ze de Trollen te verslaan. De Trollen, verslagen en beschaamd, trokken zich terug in hun grot en lieten de kabouters en de dieren van het bos met rust. Het bos vulde zich weer met vreugde en gelach. De kabouters en de dieren vierden hun overwinning met een nog groter feest, Babo ging naar de grootste vliegenzwam en bespeelde de wittestippen erop met zijn behendige snelheid, zo ging de uitnodiging voor een nog groter feest naar alle streken van het grote bos. Deze keer werden zelfs de Trollen uitgenodigd. Want de kabouters wisten dat echte vreugde gedeeld moest worden, zelfs met degenen die ooit hun vijanden waren. En zo leefden ze allemaal lang en gelukkig samen in het grote, magische bos.
Auteursrechten voorbehouden volgens de wet Theo.thl 2012584,5

 

 

 

Kinderverhalen door Thl

 

 

 

 

 

 

 

 

Kijk eens hoe wij het doen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

b

De Trollen maakten boze plannen