LOGICA
In het niets, op
de drempel van de tijd, waar slechts onwetendheid was, scheidde deze
de eeuwigheid uit zich af, ergens in de donkere diepte der ruimte.
In die diepe duisternis vond een stralende geboorte plaats. Badend
in het licht lag daar Logica, de eerste telg van Logos.
Stralend glimlachend keek ze de ruimte rond tot ze in het licht haar
wieg en in de warmte haar ouders vond
Opgekomen onrust in haar duurde geen sekonden daar zij met haar omgeving
zo innig was verbonden.
Haar moeder was de eeuwigheid, haar vader de onwetendheid.
Goed gevoed en met alles vertroeteld lag zij daar.
Ze groeide snel, kwam niets te kort, geloof dat maar.
Spoedig sprak
en brabbelde ze al, geen spelletje was haar te mal.
Ze verstopte zich in het donker en licht van haar wiegje klaar en
werd zo onvindbaar daar.
Maar vader noch moeder vonden dat raar.
Ze zagen slechts een vlinder daar, die peurde uit een bloem die stond
gedrukt op 't lichtend hemelbed,
dobberend op het water in de zon, die even later kwam tot groei.
Naast haar verschenen blaadjes met een bloem, de vlinder vloog er
op.
Het verschijnsel ging door 't hele bedje heen zodat het onder een
bloemenzee verdween.
Moeder zocht, ze had de tijd en vader lichtte met het licht der oneindigheid
En zie, de bloemenzee gedijt in geuren en kleuren, terwijl duizenden
vlinders peuren.
Dan neemt logica vorm aan van struik en bomen. Weldra klinkt gezang,
een kort hoog lied: "Je ziet, je ziet, je ziet me niet",
tot wel duizend maal herhaald en door de echo achterhaald.
In de warme zoelte van het licht doet ze haar zoete zelfopgelegde
plicht.
Logica krijgt nooit genoeg, ze heeft nog duizenden werkjes voor de
boeg.
Voor elke taak maakt ze zich een werkpak op maat, perfekt van snit
en dat altijd heerlijk zit.
Zo gaat ze als konijn haar benen strekken, wat eten en zich in 't
mos uitstrekken.
Twee kijken toe bij maneschijn, dan stoeien dartelen en spelen ze
fijn.
Is dat het leven van een konijn? Nee, dat kan slechts een, Logica,
onze lieveling zijn.
De twee wandelen voort in 't park verlicht door maneschijn; dit zal
het paradijs, hun Logica zijn.
Een nieuwe ochtendzon kleurt de horizon geel-rood gelijk een geelgouden
poort.
In die richting zijn ze gegaan, moeder Eeuwighied en pa Onwetendheid,
geheel voldaan.
De tijd raast voort, door Logica bekoord. Ze meet zich duizenden vormen
aan, geen enkele is haar meer te na.
Ze verblijft in het verborgen, maar is toch immer daar.
Hoe zou ze afstand kennen, hoe onwetend zijn? Als de een praat met
de ander, wie zal dan de ander zijn?
Slechts wanneer de verschijningsvorm gaat spreken wordt het voor de
ander smeken.
De mens kan logisch denken. Toch mist hij Logica.
Hij denkt alleen aan hebben en centen, en zo vergeet hij Haar.
Alleen haar uiterlijke vorm is nog wat waard: Bomen worden kranten,
dieren hapklare brokken, insekten een gevaar, het water niet meer
klaar.
De vissen moeten sterven, dat is wat de mens gaat erven.
Doch Logica blijft eeuwig leven, ook blijft zij even mooi.
Er zijn nog mensen die haar kennen en die dienen haar. Soms wordt
zij dienend als het moet en brengt je wens als vogelroep.
Al is de afstand duizend kilometers ver, op de juiste tijd geuit,
vanuit de juiste boom of struik.
't Is niet dezelfde vogel die het doet. 't Is wel dezelfde roep:
De roep van Logica!
Thl.3110565 auteursrechten
voorbehouden volgens de wet.