Eerste hoofdstuk.
De Kerstverassing van het jaar. geschreven
door Thl
Regenvlagen zorgden voor een niet al te best zicht op de weg. Ik was
op terugweg naar huis in de bekende drukte op de weg zoals een vroege
kerstavond die meebrengt. Ook ik had nog juist even tijd gevonden
de wekelijkse boodschappen te doen. Donkere wolken voorspelden niet
veel goeds voor deze avond. Ze werden voortgestuwd door een koude
noordwestenwind die regen als een watergolf over de auto raam dreef.
Tufje m'n oud rakkertje op vier wielen ronkte als een oude kater die
het naar zijn zin had. De ruitenwissers probeerde met luid gekreun
de voorruit enigszins doorzichtig te houden. Ik volgde het smalle
geasfalteerde karrenspoor in al zijn grillige bochten. In de verte
was warempel nog een lichtstreep van de ondergaande zon te zien door
de stromende regen heen. Vannacht zou het zeker weer gaan vriezen
en morgen beloofde het dan een zonnige eerste kerstdag te worden.
We naderde de voorlaatste afslag naar mijn huis en ik meende in het
schamele zonlicht een auto te zien met een gedaante die er voor zat
op een paaltje. Het gekreun van de ruitenwissers hield op na de laatste
dikke druppels te hebben weggepoetst. Nu zag ik het beter, ‘nee, geen
auto’ zei ik verbaasd in mezelf toen ik vlakbij hem was gekomen. Het
was een man op de km paal met een iets te ruime jas aan en een regenbroek
van hetzelfde model. Naast hem stond een ezel van een karige graspol
te eten. Hij had een grote rugzak omhangen, de ezel dus! Ik reed langzaam
langs en keek, keek nog eens goed en zag toen dat hij op aan flarden
gelezen wegenkaart zat te kijken.
Toen ik er voorbij was ging even een schok en een naam door me heen,
Janus! Die ongelukkige man bibberend in de ondergesneeuwde kartonnendoos
na een echtelijke ruzie, vol goede wil maar hopeloos naďef.! (zie:"
De Kerstboem") ik zette tufje even in zijn achteruit die tanden krakend
protesteerde, omdat zij niet helemaal tot stilstand was gekomen door
mijn haastige ondoordachte handeling. Juist voor de ezel stapte ik
uit. De ezel hield prompt op met zijn maaltijd en keek me op zijn
geëigende manier aan en draaide zijn kop naar Janus, alsof hij zeggen
wilde; ‘die kan je de weg wel wijzen‘. Janus had zijn wegenkaart dichtgedaan
en kwam op me toelopen.
‘Niet te geloven zei hij, dat is een tref hoe gaat het met je Maya‘?
‘Dank je Janus met mij gaat het wel, Ik durf bijna niet te vragen
hoe het met jou is‘. ‘Je bent Jorda toch niet verloren onderweg, of
ben je misschien op zoek naar een stal voor de kerstviering?’ Ik wierp
een ondeugende blik naar hem en zijn ezel, die wederom met het taaie
gras aan het vechten was. Ik vroeg of hij haast had en misschien de
kerstnacht bij mij wilde doorbrengen. Daar bleek hij wel voor te voelen.
Hij dacht dat het heel moeilijk zou worden een hotel te vinden waar
ook ezels kunnen slapen. Volgens Janus waren katten en honden al een
probleem tegenwoordig. Hij kan bij mij wel in het halletje zei ik
lachend, als hij de vloer maar niet omploegt. Rij maar achter me aan,
het is maar een kilometer vanhier, ik zal in ezel gallop voor je uit
rijden. En zo gebeurde het dat ik een onverwacht bezoek kreeg op de
kerstavond. Thl2012201145Auteursrechten
voorbehouden volgens de wet. Wordt Vervolgd
Hoofdstuk 2
De thuiskomst.
Intussen had het blauw van de hemel zich weer gevuld met donkere dreigende
wolken en weldra vielen er weer dikke druppels op de achterruit. Ze
worden door de wisser bijeen geveegd en lopen in enkele vette grillige
strepen in de hoek naar beneden, zodat Janus vanuit die hoek gezien
een rafelige onduidelijke figuur wordt die een poging doet om op zijn
ezel te klimmen om zich zo enigszins onder de klep van zijn rugzak
droog te houden. De ezel liep heel langzaam. Gelukkig voor Janus wilde
de ezel dezelfde kant op, want de meeste ezels lijken soms niet te
weten wat hun voorkant is. Omdat het maar een goede kilometer verderop
was stonden we in een kwartier al voor mijn deur, tufje had het te
kwaad, hij was niet gewend zolang in de eerste versnelling te rijden.
Toen ik uitstapte in de stortregen om de sleutel in het deurslot te
steken trok ik eerst nog even de pet over de oren om de dikke straal
die van het dak kwam goed af te leiden. Ik had de deur nog maar juist
op een kier, toen de ezel zich al naar binnen werkte Janus aan de
leidsels meeslepend. Na een ongelukje met zijn hoofd had hij ondertussen
zijn bestuurdersplaats verlaten. In het halletje aangekomen schudde
de ezel zich eens flink uit, zodat we nog natter werden dan we al
waren. De rugzak van de ezel raakte daardoor los en belande met een
boog in de paraplubak die deel uitmaakte van een smeedijzeren kapstok.
Handig hing Janus de zak er beter in en opende de klep. Ik zag dat
er hooi in zat, maar de ezel had het nog sneller gezien dan ik en
begon na zich andermaal uitgeschud te hebben al aan zijn maal.
Janus maakte de leidsels aan een van de kapstokhaken vast alsof het
de gewoonste zaak van de wereld was en keek naar de grote modderspatten
op de muur rondom ons en mompelde dat muurschilderingen maken niet
als inclusief in de reisfolder had gestaan en keek me enigszins lachend
aan. Toen hij zag dat ik er niet mee kon lachen en verbluft naar mijn
overgeschilderde muurbekleding stond te kijken, trok er een glimp
van bezorgdheid over zijn gezicht. ‘Och, het is niets’ zei ik om hem
zijn bedruktheid te laten vergeten, ‘laten we onze natte kleren uittrekken
en ons drogen bij het open vuur binnen‘.
Even later zaten we samen gezellig bij het behaaglijke warme vuur
waardoor dit avontuur snel vergeten was.
Het was stil, alleen het knetteren van het haardvuur en getrappel
op de tegels in de gang door de ezel verstoorde de stilte. Janus keek
even in de richting van de gang. ‘Ze gaat naar de wc’ zei ik om grappig
te zijn, mij een spookachtig beeld voor de ogen toverend in gedachten.
‘Ja‘, beaamde Janus, ‘het vervelende is dat ze altijd vergeet door
te spoelen‘! ‘Misschien is het lekker voor bij de koffie’ riep ik
vanuit de keuken waar ik warme koffie voor ons beiden had gemaakt
en zette me naast hem bij het haardvuur.
De koffie deed ons goed. Stoort het als ik een vers pruimpje neem
vroeg Janus me, Ga je gang, maar verse heb ik niet, wel geweckt op
eigen sap en van dit jaar verzekerde ik hem. Hij keek me lachend aan,’
je hebt nog altijd je droge humor’ zei hij en haalde een klein metalen
doosje uit zijn zak, opende het, spritste een donkerkleurige sliert
spuug in het vuur en stak een zwart rolletje uit het doosje in zijn
mond. Ik was verbaasd, maar ook wel blij dat tabak consumeren ook
kon zonder rook maken. Had Janus een nieuw soort nicotinepleister
herontdekt? Janus pruimde en ik dronk mijn kopje warme koffie, eigenlijk
weinig verschil gezondheidsmatig gezien. We genoten van de behaaglijke
warmte van het openvuur en onze versnaperingen. Toen ik hem vroeg
hoe het met zijn vrouw Jorda was verslikte hij zich bijna in zijn
pruim, hoestte lelijk en begon met een bedrukt gezicht vertellen.
Hoofdstuk 3
Ongewild vertrek.
Nadat ik vorig jaar juist voor het kerstfeest buiten was gevlogen
samen met mijn kettingzaag en die nacht in de doos van de zaag had
doorgebracht in de sneeuwkou, had Jorda me de andere morgen weer binnen
gelaten op voorwaarden dat ik me niet meer aan zulke kerstboom opsieringen
zou wagen in de toekomst. Dat beloofde ik haar, het zou me ook veel
onnodig werk besparen. IK hervatte weer mijn interessante werk van
voorheen:
Elke dag een uur reizen naar het werk. Op het bedrijf de hele dag
nuttige plastic wegwerp voorwerpen die meestal iets te vroeg vanzelf
uit elkaar vallen van hun overtollige plastikrand ontdoen met een
scherp mes en proberen de machine bij te houden, in een met plasticgeuren
doorpeperde lucht. Een snel twaalf uurtje in de kantine brengt wat
verstrooiing. Daarna de namiddag nog even ‘doorsnijden’ en even later
de terugreis en het vrolijke weerzien met Jorda mijn vrouw bij aankomst,
die druk is met de tafel dekken
Ik wacht dan tot dat bekende tingel van de magnetronoven zich laat
horen.
Na dat heerlijke snelgerecht ga ik voor de TV zitten om me wat op
te vrolijken en uit te rusten van de vermoeiende werkdag. Elke avond
denk ik weer het zelfde; ‘Misschien zou ik vrolijker worden als ik
eens niet naar al die reclames, voetbal en dat politiekgewauwel keek,
met daarna de vervolgserie ‘Commissaris de Vet in de pan gehakt‘,
maar wat kon ik beter doen‘?
Misschien ander werk zoeken stelde ik Janus voor. ‘Dat was ik al menigmaal
van plan Maya, zei Janus, en hij vertelde verder; ·‘Op een mooie vrije
zaterdag had ik een ezel gekocht, ik wilde wel eens iets anders dan
in een auto zitten. Thuisgekomen vertelde ik Jorda dat ik dit eentonige
leventje beu was en het boerenleven wilde, groentekweker worden, of
iets dergelijks. Je kunt dan voor jezelf gezond voedsel produceren,
lekker fruit recht van de boom eten zonder het eerst met vergif te
bespuiten. Natuurlijke voeding uit eigen tuin nemen en niet meer al
die doorgestoomde rommel barstens vol E’s in plastiekverpakking eten.
Weg uit die stinkfabriek die er voor zou zorgen dat ik op een goede
dag voor Pampus zou komen liggen met een of andere enge ziekte. Het
kwam hard aan! Ik kon meteen vertrekken met mijn ezel wat haar betrof,
boos gooide ze mijn schamele bezit aan kleding en mijn post van deze
dag het bovenraam uit.
Ik stond perplex, keek naar mijn ezel en was heel even door verbazing
blij met de draagtassen die ik gratis bij de aankoop had toegekregen,
die kwamen geheel onverwacht goed van pas. Ik raapte mijn kleding
bij elkaar en holde daarna achter een paar brieven aan, door de opstekende
wind weggeblazen. Even de voet erop, want mijn handen had ik al vol.
Er was een aangetekende brief bij, die Jorda voor me had afgetekend
toen ze nog een beter humeur had deze namiddag. Ik nam de kleren tussen
mijn knieën en raapte de brieven op en stak ze in mijn binnenzak.
De kleren borg ik op in de draagtassen die over de ezel hingen. Alles
ging er gemakkelijk in. Ik was echt boos op haar en riep naar het
raam waar ze nog steeds half uithing, dat ik deze keer echt niet meer
terug zou komen, omdat ik aan een ezel wel genoeg zou hebben. Toen
ik me omdraaide om mijn nieuwe ezel bij zijn teugels te nemen hoorde
ik het raam dicht knallen en gerinkel van glas. Zonder nog om te kijken
verdween ik uit de straat.
Hoofdstuk 4
Het leven is een avontuur.
Even was het stil in de kamer. De vlammen in de haard toverde grillige
vormen op de muur en maakte het figuur van Janus tot een spookachtige
schaduw op de wand. Ik haalde een fles goede rode wijn uit de kelder
en schonk twee glazen vol. ‘Proost Maya’ De stilte werd verbroken
door het klinken van de glazen. ‘Het leven is een avontuur,’ vervolgde
Janus na een flinke slok en vertelde in geuren en kleuren zijn geheel
onverwachte reis:
’Even later had ik mijn geboortedorp achter me gelaten en ik liep
de aansluitende landweg op langs enkele grote villa’s van veeboeren,
die hun klein gemengd veebedrijf hadden omgezet in een megamelkproductie
bedrijf. Onwillekeurig versnelde ik mijn pas en de ezel volgde zonder
tegenstribbelen. De zon stond stralend aan de hemel, ik scheen er
recht op af te lopen.
‘Dat is de juiste richting dacht ik naar de zon toe, het zuiden! Van
dat moment wist ik waar ik heen wilde, zonder verdere details. Na
een uurtje lopen bedacht ik me dat de zon niet de hele dag in het
zuiden blijft staan en mijn gedachte verdwaalde af in filosofie, ik
liet dat toe om de tijd en de weg korter te laten lijken dan hij is.
Ondanks dat ik dat nooit op school geleerd had, evenmin als ‘waarom
en wat moet ik eigenlijk eten om mijn lichaam optimaal te laten functioneren
en wat moet ik nemen uit de natuur als ik ziek wordt. In rekenen was
ik een van de beste, in taal eveneens,
Jammer dat de spelling menigmaal verandert is !, geschiedenis was
niet mijn sterkste kant, ik had al een heel godsdienstboek verplicht
van buiten moeten leren. Geen van beide begreep ik echter! Je leerde
het uit je hoofd, en kende dan alle antwoorden op vragen die gesteld
werden op school. De meester zei dan dat je verstandig was als je
het goed wist. Zo ontstonden er verstandige en domme kinderen in de
klas. Geschiedenis was niet zo interessant, want daar kon je niet
naartoe!, ik had begrepen dat dit alles in het verleden gebeurd was
en naar het verleden reizen is onmogelijk. Het verleden zit immers
enkel nog in boeken en zat in mensen die al lang dood en begraven
waren en bij leeraren tussen de oren.. Nu weet ik dat er mensen zijn
die door lezen van deze boeken geinspireerd zijn en er over vertellen
alsof ze erbij zijn geweest.
Ze staan er geen moment bij stil dat het zuiver fantasie kan zijn
en dat zo leugens in stand worden gehouden waardoor de ontwikkeling
van het mensdom in het geheel achterblijft op die van de ontwikkeling
in de techniek. Wat de godsdienstlessen betrof die waren interessanter,
die leerden dat je naar de hemel kon gaan en daar eeuwig leven! Een
engel kwam je na je dood halen als je goed had geleefd, je ging dan
naar de hemel als de duivel je niet op een andere manier ‘te goed’
had laten leven, waardoor je dan in het eeuwige vuur zou worden gestort.
Jammer dat je eerst dood moest zijn en je dan nooit meer terug kon
in je leven. Om van dit voordeel te Profiteren moest dan wel de ware
godsdienst aanhangen, dat was geen probleem, want ik leerde dat er
maar een enkele ware was, juist die ik had geleerd aan te hangen.
Jammer dat vanaf mijn twaalfde levensjaar mijn bewaarengel zoetjes
aan al zijn veren begon te verliezen, ik had hem daarvoor zo mooi
gevonden, ik was er op een platonische manier af en toe verliefd op
geweest. Ik kon niet anders, want voortplanting van mensen bestond
niet, waarschijnlijk viel dat onder een van de tien geboden van de
godsdienstles zonder verdere uitleg.
‘ Voor geschoolde mensen is ‘naar de hemel gaan’ weer actueel geworden
vandaag ten dagen, maar wel met een vliegtuig. Wil men nog hoger dan
met een raket…. Je word daar vanzelf gewichtloos, maar veren krijg
je er niet van, noch zie je iets van ‘ al die door de mens benoemde
‘Goden’ of hun ‘koningkrijken’ in vele vormen en soorten. Wel zie
je als je goed kijkt naar hun massavernietigingswapens in de vorm
van satellieten om de aarde draaien, naďef op hun zelf gericht….Om
zich te verdedigen. Bijen Zwermen uit als ze met te vele zijn, mensen
schijnen voor een hel te kiezen hoewel ze met hun technologie, na
wat fanatiek onderzoek en gezamenlijk werk in een tiental jaren in
de ruimte kunnen uitzwermen, om boven de 7miliard te kunnen expanderen,
er zijn planeten in de nabijheid. Desnoods kunnen we tegen die tijd
een geschikte maan ophalen van Jupiter en in een gewenste baan brengen
in onze omgeving.
De tijd ging snel zo en ik had al vele kilometers afgelegd onder mijn
monoloog, af en toe de zon in het oog gehouden en op een gegeven moment
ging de zon aan mijn rechterzijkant bijna onder. Het landschap had
zich veranderd van bosachtig naar landelijk, de zon kleurde de hemel
rood en ik liep langs een mijmerend klein riviertje, iets verder weg
dook het dak van een oud boerderijtje dat juist boven een lange haag
uitstak op. ‘Tijd om een plaatsje voor de nacht te zoeken en wat te
eten Lorna’ zei ik tegen mijn ezel, die een luid gebalk van instemming
liet horen.
Hoofdstuk 5
Geluk is altijd gratis en onverwacht
Ik vulde nog eens onze glazen, toen janus even
de tijd nam voor een spuug pruimtabak in het vuur. Na een herhaalt
’proost’ en een flinke slok wijn vervolgde Janus zijn avonturen en
ik luisterde geboeid toe. Ik volgde het weggetje dat steeds smaller
werd met hier en daar een overhangende oude berkenboom waarvan de
dunne sierlijke takken wiegden onder druk van de opstekende wind.
Donkere wolken pakte zich samen en werden helder goudkleurig omkranst
door de ondergaande zon. Na tien minuten bereikten ik en Lorna de
bijna dicht gegroeide ingang van een totaal verwilderde tuin, alsof
er in jaren geen stap van een mens meer was gezet. Even bleef ik in
de ingang staan, fluwelen bladeren van een reusachtige treurwilg roetsjen
door mijn haren, alsof ze blij leken met ons bezoek en een streel
nagaven.
Wat schilderachtig dat oude boerderijtje, ik liep iets verder en vergaapte
me aan de met klimop begroeide gevelsklet gebouw met zijn grote stalpoort
die half open stond, de voordeur met opzij een grote koperen bel met
uithangende klepel. Waarnaast een klein venster met op de dorpel een
houten bloembak waar in een klimroos groeide die men vergeten had
te snoeien en tot de nok van het huis reikte en door de klimop heen
voor honderden bloeiende rozen zorgde. Naast het huis was nog een
deur met een afdakje, waarnaast een grote stenenoven stond. Onder
in zijn voet lag het dorren hout te wachten op zijn volgende start
die schijnbaar nooit meer gekomen was. Aan de zijkant van het huis
was een oude boomgaard te zien met een twintigtal bomen.
Het zag er Vrouwholleachtig uit, bomen uit een sprookjesbos. Sommige
bloeiden nog en het zoemde van de bijen tussen bessen en bramenstruiken.
Overal stoeide mooi gekleurde vlinders rond. Een weilandje ernaast,
afgescheiden door rodondendrons, zag goudgeel van de paardenbloemen.
Een zoete geur drong mijn neus binnen. Dromerig liep ik de openstaande
deur naast de antieke stenen oven binnen. Het was duidelijk als keuken
bedoeld, ik liep recht op een stenen aanrecht toe met daarnaast een
reusachtige grote koperen waterpomp met zwengel. Ik kon het niet nalaten
hem even te bewegen, een droog piepend geluid was het gevolg, ik goot
er wat water in uit een pan die op een wit geëmailleerde plattebuiskachel
stond, klaar om thee te maken! Dankzei het deksel was er nog steeds
wat water in gebleven.
Ik bewoog opnieuw de zwengel er klonk een slurpend geluid en er kwam
wat water ik pompte door en warempel er kwam een dikke straal water.
Na even pompen werd het water van roestkleurig naar helder en rook
goed en ik vulde de pan om Lorna wat water te geven die buiten luidkeels
stond te balken van eenzaamheid. Ze begon meteen te drinken en smakte
zo dat ik zelf ook eens ging proeven… heerlijk fris dat water en zonder
chloor… ik voelde iets in me van thuis gekomen zijn en een eigenaardige
blijheid maakte zich van me meester. Was ik verliefd geworden op dit
stukje verwilderde grond? Vreemd de boerderij was al jaren verlaten
alles wees daarop. Een eerste donderslag liet zich horen, een hevige
rukwind en een langgerekte piep en gekraak deed me schrikken.
Buiten was het intussen dreigend donker geworden Ik haalde de ezel
en liep ermee de stalpoort in. Er lagen nog stropakken en Lorna ging
er heen en at ervan, schijnbaar was het nog lekker voer voor haar,
toen ik een ervan loshaalde voor haar bleken ze niet schimmelachtig
te zijn toch leken ze jaren oud aan de bindtouwen te zien! Er waren
twee maal vier plaatsen voor koeien of ossen vast te zetten en een
stenenhok met muren van een meter hoog, waarschijnlijk om een varken
te houden. Achterin waren enkele hokken van hout met een voorkant
van kippengaas. Ervoor stond een hark een schop en een riek de stelen
waren meer wormgaten dan hout.
Een van de hokken had een doorgang gat naar buiten, er hing een schuifje
boven om het gat af te sluiten. Kippen dacht ik, er was immers een
stok op een meter boven de grond, en enkele houten sinaasappelkisten
met wat stro er in en zelfs vijf eieren. Er waren dus toch nog een
of meerder bewoners dacht ik lachend bij mezelf. De wind huilde nu
over het dak en de grote vakwerkspanten die met dikke houtenpennen
bijeen gehouden werden maakten een piepend en krakend geluid, ik zag
dat alles zich ietsjes bewoog! Even vond ik het griezelig en liep
terug naar de poort om daar te blijven staan, want het was geen weer
om buiten te vertoeven. Een lichtflits en een scherp krakende donderslag
deden me weer verder de schuur in lopen.
Lorna de ezelin stoorde zich er niet aan en at gewoon Door en ik
liep door een zijdeur en kwam in de woonkamer terecht die was geplaveid
met grote rode gebakken vloertegels een grote schoorsteen met een
open stookplaats waar in een stel berookte spekhaken hingen, domineerde
de kamer. Twee makkelijke boerenstoelen markeerde hem, midden in de
kamer stond een Ovaalvormige eikenhoute tafel met twee passende stoelen
en daarboven een grote scheepslamp. Er zat nog olie in. Ik deed het
glas omhoog en stak hem aan met mijn aansteker, even walmde hij maar
al gauw gaf het een helder geel licht dat grillige vormen tegen de
muren projecteerde.
Rechts in de hoek stond een soort wastafel met daarop een porseleinenwasbak
waarin een grote bijpassende waterkan waarop gele rozen als decor
waren afgebeeld. Vlak ernaast was op een halve meter van de grond
een dubbele deur met figuurgaten in de wand. Toen ik ze opende zag
ik een bed! Ha, een bedstede!, dat had ik nog nooit gezien. De regen
stroomde met geraas uit de hemel en keer op keer werd de kamer fel
en grillig verlicht door de bliksemschichten gevolgd door een oorverdovende
donderslag die krakend ergens vlakbij in leek te slaan. Deze nacht
zou ik hier overnachten, ik zag geen enkele andere mogelijkheid. Ik
haalde de draagtassen van de ezelin die languit in het stro was gaan
liggen rollen. Het ging wat moeilijk maar het lukte toch. Ik nam enkele
eieren uit het kippennest en liep door de andere deur de keuken in.
Ik bekeek de eieren en ontdekte dat ze vers waren ze gingen allen
onder in de pan water. De kachel brandde snel met het eronder liggende
hout. Ik pompte nieuw water op en kookte de eieren, haalde wat brood
en boter uit de draagzak van de ezel en begon mijn eenvoudig maaltje.
Het smaakte mij goed, een slok koffie uit de thermosfles gaf me energie
om de bedstede te legen en mijn slaapzak op de overigens schone rustplaats
te leggen. Ik deed de stalpoort dicht en even later lag ik in mijn
slaapzak ik voelde me moe, doch de stormwind en het gekraak van de
spanten die zich met een langgerekt gekreun lieten horen en het rollende
gedonder van het onweer deden me in mijn slaapzak rond woelen tot
ik uiteindelijk in slaap viel die me rust en stilte bracht.
Hard werd er op de poort gebonkt en ik hoorde rumoerige
stemmen. Ik keek door een kier van de keukendeur de stal in en zag
een oude boer met een riek in de handen staan, in de poort stonden
twee mannen met een zwarte doek voor hun gezicht, ik zag enkel hun
ogen onder de over hun oren getrokken pet. ‘ Waar ligt de schat begraven
oude’ schreeuwde ze tegen de boer, een ervan had een pistool op de
boer gericht die met de riek naar voren in de hand op de twee af liep.
Een lichtfits kwam uit het pistool en een harde knal deed de boer
in het zand vallen. De aanvallers liepen weg alsof ze van zichzelf
geschrokken waren, de een snauwde tegen de ander, tot ik ze met gierende
banden weg hoorde rijden in een auto.
De boer lag kreunend op de vloer, ik ging er heen en zag een grote
bloedvlek klodder midden op zijn borst ik legde een bosje stro onder
zijn hoofd, hij keek naar me en zei, 'de schat ligt onder de rozenstruik
onder het vv' hij hoestte bloed en zijn hoofd viel neer, zijn ogen
werden dof zoals ik dat eens bij een stervende kleine lijster zag
in mijn hand toen ik die wilde redden van de vrieskou in de winter.
Plotseling was de boer verdwenen alsof hij oploste in de lucht. Ik
keek rond, maar zag alleen het bosje stro dat ik onder zijn hoofd
had gelegd. Ik nam de schop van bij het kippenhok en keek voor de
zekerheid of de overvallers verdwenen waren en liep naar het raam
waar de roos stond en begon te graven.
Al gauw stuitte ik op iets taais waar ik niet doorkwam ik stak wat
harder en groef het iets verder uit, het was een mouw van een kledingstuk
ik groef verder en trok een jack te voorschijn en een hoopje edelstenen
rolden voor mijn voeten. Met een schok zag ik dat het mijn eigen jack
was waar ze uitvielen doordat ik het tot flarden gestoken had met
de schop. Even later zat ik rechtop in mijn slaapzak. Het was donker
in de kamer, de scheepslamp was zeker leeg gebrand, een bliksemschicht
verlichtte de kamer gevolgd door een rollende donder.
Ik wist weer waar ik was en ik had gedroomd ik wist het zo duidelijk
dat ik even huiverden. Toen ik s morgens wakker werd scheen de zon
al door het raam en zorgde voor een vrolijke sfeer in de kamer en
vogelgezang van buitenaf vulde de woonkamer. Ik sprong uit de bedstede
en het eerste wat ik deed was kijken of mijn jack nog wel heel was,
toen ik hem van de stoel nam zag ik de aangetekende brief uit de binnenzak
hangen. Nieuwsgierig als ik was deed ik hem open en zag dat hij van
een notaris was die mij verzocht op zijn bureau te komen voor het
toestemmen in het aannemen van een niet onbelangrijke nalatenschap……
Janus spuugde weer de zoveelste pruim in het vuur, nam een nieuwe
uit zijn doosje en keek naar Maya die steeds belangstellend het verhaal
had gevolgd. De afloop is snel verteld zei Janus die zag dat het al
vijf uur in de ochtend was geworden. Slurpte van zijn wijnglas en
vervolgde: ·Toen ik aan de voorkant van de boerderij liep zag ik een
adres van een makelaar die het te koop aanbood, het bord zag er verregend
en oud uit, maar ik wilde er langs gaan die dag. Ik vond het snel
in het nabij gelegen dorp en hoorde het hele verhaal van hem.
Het boerderijtje was nog steeds te koop, niemand wilde het van wegen
een moord die er gepleegd was op een bejaarde bewoner. Het zou daar
spoken….Ik vroeg de koopprijs en zei hem deze week nog langs te komen
omdat ik nog wat losgeld bij elkaar moest zien te vinden. Hij zou
het een week voor me vast houden zonder verplichtingen. Dat vond ik
prima. De volgende dag nam ik de trein met mijn laatste zakgeld om
naar de notaris in een grote stad te gaan. Je zult het niet geloven
Maya even min als ik, toen ik het hoorde van de notaris, het was een
ware schat ik viel bijna achterover toe ik hoorde dat mij een half
miljoen was achtergelaten door een voor mij totaal onbekende Suikeroom.
Ik heb het boerderijtje gekocht en leef er al een jaar ik kan me er
uitleven in restaureren van het woongedeelte en het opknappen van
de tuin. Het begint al een waar paradijsje te worden En als alles
klaar is na jaren, hoop ik nog eens een even eigenwijs gezelschap
tegen te komen zoals ik. Zodat we samen kunnen genieten van wat de
natuur te bieden heeft. Ver weg van de druk der ‘beschaving’ en toch
heel dichtbij.
De andere dag vertrok Janus weer met zijn ezelin Lorna na eerst uitgeslapen
en gegeten te hebben. Hij bedankte me hartelijk voor de gastvrijheid
en vroeg me hem eens te komen bezoeken in zijn nieuwe levensstijl.
Dat beloofde ik hem en bedankte hem voor de fascinerende boeiende
nacht die hij me had bezorgd mede door zijn verhaal. Handig gooide
hij de draagzakken over de ezel En vroeg mij welke richting hij in
moest afslaan naar de grote weg, drukte weer mijn hand. Wenste me
veel goeds in het nieuwenjaar en liep het weggetje af, stak af en
toe zijn hand op totdat hij uit het oog verdween.
Die middag repareerde ik de vloer in het halletje, het waren natuurstenen,
die de ezel had kapot en losgestamp ik hakte de oude voegen van de
nog vastliggende stenen weg en legde de stukken door de ezel gemaakt
als een mozaďek terug in een cement bedje, de voegen overal even breed
houdende. . Daarna ingewassen met specie en schoonmakend door met
een zachte bezem door houtzaagsel te strooien en heen en weer te vegen.
En na enkel uren zag er alles weer mooier uit dan het was de oorspronkelijke
voegen vond ik al jaren iets te breed en de stukken natuursteen te
groot.
Zo zie je dat er af en toe een ezel nodig is in je leven om orde op
zaken te stellen, in wijsheid rekening houdend met het feit dat gedane
zaken geen keer nemen. Dat had Janus ook begrepen, wel vroeg ik me
af waarom hij met zijn ezel hier terecht kwam, vroeger vertelde hij
nog al eens sterke verhalen, Jammer dat ik de waarheid niet kan ontdekken,
want bij zijn uitnodiging aan mij om eens langs te komen vergat hij
zijn nieuwe adres te geven. Einde Thl250220129
auteursrechten voorbehouden volgens de wet